Weet je wat ik niet kan …

Ik heb je al verteld, ik kan niet volleyballen.

Weet je wat ik ook niet kan: snowboarden.

Ik heb het eens geprobeerd.

Proberen is eigenlijk een te groot woord.

Ik was aan het skiën.

Zie ik allemaal mensen voorbij zoeven op een snowboard.

Het ziet er relaxed uit.

Ik weet niet of je wel eens hebt gesnowboard.

Maar zo niet, ik waarschuw je, het ziet er relaxed uit.

Dat is het niet.

Na een paar dagen skiën, dacht ik. Lijkt mij ook wel leuk, dat snowboarden.

Ik heb er één gehuurd.

Nou, nou, nou.

Eerst dat klereding meezeulen naar de piste.

Blijkt best zwaar te zijn, en ook nogal groot. Eigenlijk is het gewoon een heel onhandzaam ding.

Ding onderbinden.

En dan?

Ja, dan sta je dus zo vast als een huis aan een bord geschroefd.

En dat bord staat op de sneeuw.

Bewegen?

Hoe?

Op ski’s lukt het mij nog wel om naar de sleeplift te lopen. Beetje lopen, beetje glijden, beetje drukken met de skistokken, ’t is te doen.

Met zo’n bord moet je huppen.

Nou, dat lukte mij dus niet: ik viel of op mijn gezicht, of op mijn kont in de sneeuw. Dat wisselde elkaar een beetje af.

Ding afbinden. Naar de sleeplift lopen. Snowboard meezeulen.

Je kent dat wel zo’n lift, waarbij je een ding onder je billen doet. En je omhoog wordt gesleept, terwijl je op de ski’s staat.

Snowboard onderbinden bij de sleeplift.

En dan?

Met skiën snap ik ‘m. Ik steek de houder onder mijn billen, ik hou de ski’s parallel. En de lift trekt mij omhoog.

Misschien lazer ik er twee keer uit, maar ik begrijp ‘m.

Maar met een snowboard mij laten slepen, ik begrijp ‘m niet.

Het resultaat: houder onder mijn billen, de lift begint te trekken, snowboard dwars op de sleeprichting en ik val uit de lift.

Opnieuw proberen.

Weer op mijn bek.

Opnieuw proberen.

Weer op mijn bek.

Het begon een beetje een vertoning te worden bij de skilift: ik en mijn snowboard.

Na tientallen pogingen lukt het mij om de helft van de sleep te blijven zitten.

Godzijdank. Ik kan dus een halve berg naar beneden snowboarden.

Tenminste dat is wat ik dacht.

Nou dat ging dus niet.

Moeilijk joh.

Met ski’s sta je met elk been op een lat, en in elke hand heb je een stok.

Evenwicht bewaren, ’t is te doen.

Maar met snowboarden sta je met twee benen op één plank. Zonder stokken.

Snowboarden draait om balans.

Blijkt dat ik daar helemaal niet zo goed in ben.

Het was mij nog nooit opgevallen, maar op een snowboard op de piste kwam ik er achter.

Balans is niet mijn ding.

Weet je wat wél mijn ding is: vegan eten.

Ik begrijp ’t ook, dat vegan eten.

Misschien wil jij ook wel vegan eten, maar heb je geen zin om op je bek te gaan bij het ontdekken van vegan eten.

Daarom heb ik er een e-book overgeschreven.

En als je niet de hele vegan berg af wilt zoeven:

In Nederland worden 642 miljoen dieren per jaar voor de voedselindustrie geslacht.

Dat is 642.000.000 dierenlevens.

Stel dat iedereen 10% minder dierlijke producten gaat eten, dan worden er jaarlijks 64.200.000 dieren minder geslacht, 64,2 miljoen. Dat is geen kleinigheid.

Moet je voorstellen, als iedereen 20 of 30% minder dierlijke producten gaat eten. Of de helft minder.

Elk stapje heeft groots resultaat. Elk dierenleven is er één.

En echt: vegan eten is te doen. Zonder stokken, twee vingers in je neus, relaxed, een makkie.

En après-ski: alle biersoorten van Amstel, Grolsch, Gulpener, Hertog-Jan en Hoegaarden zijn vegan.

 

Heb je het e-book nog niet aangevraagd. Snel doen!

Gratis e-book: VLUG VROLIJK VEGAN ETEN